Een serial winner, een Premier League-kampioen en bovenal een speler met enorme ervaring. Doelman Kasper Schmeichel nam, vlak na zijn eerste bezoek aan het Lotto Park, plaats voor zijn eerste interview als speler van RSCA. Onze nieuwe aanwinst wijdt uit over zijn redenen om bij RSCA te tekenen, zijn vroegere en toekomstige Anderlecht-teamgenoten en nog veel meer.
Waarom hij voor RSC Anderlecht kiest:
“Nadat ik met Jesper en Brian had gesproken, was ik meteen erg enthousiast over wat ze hier aan het neerzetten zijn. Ze proberen een competitief team op de been te brengen, een team waar de fans trots op kunnen zijn. Een team dat Anderlecht opnieuw de glorie kan schenken die het altijd heeft gekend. Anderlecht is ‘a massive club’. Ik ken veel ex-ploegmaats bij verschillende clubs die hier hun opleiding hebben genoten. Ze praten altijd met zoveel lof en zoveel warmte over deze club. Dat was iets waar ik zelf deel van wilde uitmaken.”
Over de voormalige RSCA-spelers met wie hij eerder speelde:
“Mijn meest recente teamgenoten met een verleden bij Anderlecht waren Youri Tielemans en Dennis Praet bij Leicester. Marcin Wasilewski ook, en Vincent Kompany natuurlijk. Dat is al even geleden, maar ik heb nog een jaar met hem samengespeeld bij Manchester City. Ieder van hen spreekt altijd met zoveel lof over de fans, de stad en de clubcultuur.”
“Marcin heeft een grote tatoeage van Anderlecht op zijn been. Er waren regelmatig wedstrijden van Leicester waar Anderlecht-fans naartoe kwamen. Ze waren altijd luid, dat vond ik altijd al geweldig. Je ziet gewoon die passie, de loyaliteit, de steun van zowel spelers als fans voor iedereen die hier zoveel heeft betekend voor hen.”
“Er was altijd een rode draad bij mijn teamgenoten die voor Anderlecht hebben gespeeld: hun professionalisme. Het zijn stuk voor stuk echte professionals, met een geweldige houding op training, die alles geven op het veld. Het zijn ook gewoon goede, nuchtere mensen. Ik denk dat dat iets is waar Anderlecht echt trots op mag zijn. Het zijn niet alleen de spelers, maar ook de mensen die ze voortbrengen. Ze hebben allemaal dezelfde eigenschappen in de manier waarop ze het spel benaderen en ook hoe ze het leven benaderen.”
Over zijn carrière tot nu toe:
“Het klinkt misschien vreemd, maar ik kijk niet graag terug, omdat dat mij niets oplevert. Wat telt, is de toekomst, het nu, en wat er hierna komt. De volgende trofee. Daar heeft mijn carrière altijd om gedraaid. Het heeft altijd gedraaid om winnen. Ik heb in de vierde divisie in Engeland gespeeld en die gewonnen, hetzelfde met de Championship, de Premier League, de FA Cup, de Community Shield, al die dingen. Maar ik kijk niet echt terug. Het gaat om wat er nog moet komen, want niets is beter dan het gevoel dat je krijgt wanneer je met je teamgenoten een trofee in de lucht mag steken. Wanneer ik ooit met pensioen ga, over vele jaren, is dat het gevoel waar ik op terug zal kijken. Dat zijn de dingen die je je herinnert.“
Over zijn verwachtingen voor de toekomst:
“Ik heb al veel meegemaakt in mijn carrière, maar ik heb vooral het gevoel dat ik nog veel te geven heb. De laatste paar maanden zijn moeilijk voor mij geweest, maar het heeft me ook gesterkt in de overtuiging dat ik nog veel kan bijdragen en dat is eigenlijk alles wat ik wil doen. Ik wil bijdragen en ik wil proberen te helpen waar ik kan. Als oudere speler is het natuurlijk mijn plicht en verantwoordelijkheid om de jongere generatie te helpen. Om beschikbaar en open te zijn naar de jonge spelers toe, om er te zijn wanneer dat nodig is. Dus voor mij gaat het erom dat ik alles meeneem wat ik in mijn carrière heb meegemaakt en dat hier dan probeer toe te passen.”
Over wie hij zal tegenkomen in de kleedkamer:
“Natuurlijk ken ik de Deense jongens en Jan [Vertonghen] ook. Het is leuk om bij een club te komen waar je niet helemaal vanaf het begin hoeft te beginnen en om mensen tegen te komen die al ooit een deel van je leven zijn geweest.”
“Kasper [Dolberg] is zo’n speler waar ik echt niet graag tegen trainde. Omdat hij gewoon alles heeft. Ik hoop dat dat een van de jongens is die ik kan helpen terwijl ik hier ben. Want als je bij het nationale team zit, heb je niet zoveel tijd samen als in clubverband.”
“Er is ook Thomas [Delaney]. Hij is een geweldige vent. Ik heb al veel met Thomas gespeeld, ik ken hem persoonlijk heel goed, dus ik kijk er echt naar uit om meer tijd met hem door te brengen. Hij is een echte leider. Een van die jongens die energie brengt op en naast het veld. Hij is het type speler dat het voorbeeld geeft aan anderen. Anders [Dreyer] ken ik iets minder goed, maar ik weet wie hij is van bij de nationale ploeg. Ik kijk ernaar uit om iedereen te leren kennen, niet alleen de Deense jongens.”
Over de concurrentie met onze andere keepers:
“Elk team heeft al keepers, dus het gaat vooral om respect. Wij als keepers zijn eigenlijk een van de weinigen die écht weten hoe het is om daar tussen de palen te staan. Overal waar ik al gespeeld heb, was er altijd een grote mate van respect tussen de doelmannen, ondanks het besef dat er maar één kan spelen. Dat is nu eenmaal de aard van het beestje. Ik heb altijd een goede relatie gehad met alle keepers waarmee ik getraind heb. Als we trainen, trainen we hard, en daarna zijn we teamgenoten.”
“Ik ben echt heel enthousiast om hier te zijn. Ik kan niet wachten om het shirt voor de eerste keer aan te trekken, ik kan niet wachten om het volle stadion voor de eerste keer te beleven. Ik kan niet wachten om aan dit avontuur te beginnen en te zien waar het ons toe leidt.”